‘Hoever is de supermarkt van je huis?’ ‘Die is dichtbij. Hoezo?’ Verschrikt kijkt Marloes naar me aan de andere kant van het beeldscherm. ‘Heb je nog boodschappen nodig?’, vervolg ik rustig. Ik zie haar twijfelen. Hakkelend brengt ze uit: ‘Nou, Tom doet altijd inkopen in het weekend, maar ik zag vanmorgen wel dat de melk en jam op zijn.’

Ik kijk haar bemoedigend aan. ‘Kom we gaan’, zeg ik dan. ‘Wij gaan samen. Jij gaat boodschappen doen en ik ga met je mee.’ Even zie ik paniek in haar ogen. Met vertrouwen knik ik haar toe. ‘Je kunt dit. Ik ben bij je’.  Dan zie ik een glimlach op haar gezicht verschijnen’.  ‘Pfffff, ik krijg het er warm van’, zegt ze dan half lachend, ‘maar we gaan dit doen.’

En daar gaan we. Samen op weg naar de supermarkt. Marloes met haar mondkapje op, ik op het beeldscherm van haar telefoon. We bespreken wat haar te wachten staat in de supermarkt en hoe om te gaan met de angst die ze waarschijnlijk gaat voelen. We hebben dit eerder besproken in mijn behandelkamer.

Ze staat voor de automatische schuifdeuren. Ze zucht nog een paar keer en kijkt me vol ongeloof aan. ‘Ga ik dit echt doen? Ik sta te trillen.’ ‘Je kunt dit, ik ben bij je’, herhaal ik. Hierna ben ik getuige van verschillende kreten van spanning, maar dan gaat ze.

In de supermarkt hoor ik haar ademhaling versnellen. Rustig spreek ik haar toe. ‘Let op je ademhaling. Haal diep adem. In door je neus en uit door je mond. Dit hebben we vaker geoefend.’ Dan hoor ik het wat vertragen. ‘Vertel me waar je in de supermarkt staat, wat zie je?’  Ik help haar weg te gaan van de aandacht die ze op haar lichaam richt. Daar voelt ze de onrust.  Ik help haar de aandacht te richten op haar taak. Boodschappen doen. ‘Ik sta bij de koelafdeling.’ ‘Wat wil je halen?’ begeleid ik haar verder.  ‘Goed, zet de camera maar even uit, stop mij maar in je broekzak, ik blijf op de lijn.’

Via haar oortjes praten we verder. ‘Pak de melk maar uit de schappen.’  Dan neemt ze het over. ‘Oké, ik loop richting de melk en pak er nu één uit.’ ‘Heel goed, je doet het heel goed.’  ‘Oké, het zit in mijn mandje’.  ‘Weet je nog wat je verder wil meenemen?’ vervolg ik. ‘Loop maar door de gangen. Registreer wat je ziet en deel het maar met me.’

En zo wandelen we samen door de supermarkt, tot ze de jam vindt. Het betalen aan de kassa doorstaat ze met evenveel zweet als glans. Dan staan we buiten. Opnieuw hoor ik allerlei kreten. Nu van vreugde. Ik ben niet alleen getuige van haar blijdschap, maar ook van haar trots.  Een gevoel dat we delen.

We hadden de eerste lockdown. Marloes zette die dag na jaren haar eerste stappen in de supermarkt. Ik zette die dag mijn eerste stappen in online behandelen als psycholoog. In diezelfde supermarkt vanuit de broekzak van Marloes.